Een Toscaanse maaltijd begint eindelijk altijd met de gastronomische drie-éénheid: wijn, olijfolie en brood. De wijn spreekt voor zich. Met Chianti Classico, Brunello di Montalcino en de Super-Toscanen (een klasse van superieure wijnen zoals Tignanello en Sassicaia die als vino da tavola of tafelwijn worden aangeduid) die één van de oudste wijntradities van Europa vertegenwoordigen, wekt het nauwelijks verbazing dat Toscaanse wijnen tot de beste ter wereld worden gerekend.
Of het nou als ingrediënt voor een lokale salami is, als basis voor een stoofschotel of als drankje om een cantucci in te dopen, wijn is voor de lokale bevolking veel meer dan alleen een drankje bij de maaltijd.
Dan is er de olijfolie, waarvan de kleur en geur herinneringen oproepen aan ongerepte landschappen en oeroude olijfboomgaarden. Van de krachtige, pikante oliën uit Chianti en Siena, tot de delicate smaken uit de buurt van Lucca, elke regio heeft zijn eigen karakter. Deze veelzijdigheid zien we ook terug in het gebruik in de Toscaanse keuken, zij het als essentieel ingrediënt in een éénvoudig gerecht als fagioli nel fiasco (bonen in een fles), als afmaker van een bescheiden ribollita of bij een extravagante bistecca alla fiorentina (Florentijnse steak), de legendarische C-vorm waarin olijfolie over een Toscaans gerecht wordt gesprenkeld is bijna een standaardmaat geworden.
Deze tekst komt uit het boek De Zilveren Lepel Toscane waarin je naast leuke verhalen talrijke recepten vindt uit de Toscaanse keuken. Het boek is 272 pagina’s dik en is verkrijgbaar bij Bol.com